ADO AppendChunk-methode

Als het bit adFldLong in de Attributes-eigenschap van het Parameter-object is ingesteld op True, kunt u AppendChunk-methode voor dit parameter gebruiken.

De eerste oproep van AppendChunk op het Parameter-object schrijft gegevens naar het parameter, en overschrijft bestaande gegevens. Volgende AppendChunk-aanroepen op het Parameter-object voegen gegevens toe aan bestaande parametergegevens. Een AppendChunk-aanroep met een Null-waarde annuleert alle parametergegevens.

Als het bit adFldLong in de Attributes-eigenschap van het Field-object is ingesteld op True, kunt u AppendChunk-methode voor dit veld gebruiken.

De eerste oproep van AppendChunk op het Field-object schrijft gegevens naar het veld, en overschrijft bestaande gegevens. Volgende AppendChunk-aanroepen voegen gegevens toe aan bestaande gegevens. Als u gegevens wilt toevoegen aan een veld en vervolgens andere veldwaarden in het huidige record instellen of lezen, beschouwt ADO dit als het voltooien van het toevoegen van gegevens aan de eerste veld. Als AppendChunk-methode opnieuw wordt aangeroepen op het eerste veld, interpreteert ADO deze aanroep als een nieuwe AppendChunk-operatie en overschrijft bestaande gegevens. Het verkrijgen van velden uit andere Recordset-objecten (niet kopieën van de eerste Recordset-objecten) onderbreekt de AppendChunk-operatie niet.

Bij het aanroepen van AppendChunk op het Field-object, als er geen huidig record is, treedt een fout op.

Opmerking: De AppendChunk-methode heeft geen effect op het Field-object van het Record-object. Het voert geen actie uit en veroorzaakt een runtime-fout.